BELGIË - HOGE VENEN
In de Hoge Venen, daar waar de winter zijn penseel drenkt in wit, is alles verstild door een sluier van sneeuw. De rivier Helle trekt traag en standvastig haar weg tussen de gorzen, spiegelend met het licht van een bleke zon.
Noir Flohay verschijnt als vage schimmen in dit winterse landschap; de zwarte sparren opgelicht tegen de verbijsterende witheid alsof ze getekend zijn door de hand van een kunstenaar. Hun donkere takken dragen zware lasten sneeuw, kronen glinsterend onder een grijze hemel.
Het vlonderpad verdwijnt en verschijnt tussen de sneeuwbuien door, winden die fluisteren over verse sneeuwvlaktes, bedekt met rimpelingen en golven gevormd door het onzichtbare penseelwerk van de winterbries.
Alles is stilte hier; het knarsende geluid van voetstappen op bevroren paden is als muziek in deze symfonie van stilte. Het echoot tussen stille wachters - de sparren die groots oprijzen ondanks hun besneeuwde mantels.
Ja, hier in de Hoge Venen, waar winter regeert over rivier Helle en Noir Flohay en het vlonderpad slingert tussen sparren - hier ademt elke hoek poëzie.